Schrijf actieve zinnen
Als je e-learningcontent schrijft, moet je vooral actieve zinnen gebruiken, dus geen passieve zinnen. In een actieve zin is het onderwerp van de zin degene die handelt. Bij een actieve schrijfstijl komt je boodschap duidelijker en krachtiger over.
Vergelijk de onderstaande zinnen maar eens:
- Actief: De bakker bakt het brood.
- Passief: Het brood wordt gebakken door de bakker.
In een actieve zin staat het handelende onderwerp centraal. In deze zin is dat ‘de bakker’. In een passieve zin staat iets of iemand die een handeling ondergaat centraal. In dit geval ‘het brood’. Het onderwerp verdwijnt daarmee op de achtergrond.
Met actieve zinnen komt je verhaal sterker over. Hierdoor vinden cursisten de cursussen ook betrouwbaarder.
Gebruik afbeeldingen en video’s als dat kan
Met afbeeldingen kun je complexe concepten snel op een leuke manier weergeven. Daarnaast bieden video’s een combinatie van beeld en geluid waarmee je meerdere zintuigen tegelijk prikkelt. Je kunt media gebruiken om de betrokkenheid van je deelnemers te vergroten, maar dit werkt alleen als die media relevant is. In dit e-book lees je hoe je doelgericht video’s en afbeeldingen verwerkt in de leercontent.
Laat je cursus altijd controleren
Ook de beste schrijvers hebben er baat bij als hun e-learningcontent wordt nagelezen door iemand anders. We raden je aan om minstens één persoon naar je content te laten kijken. Misschien heb je het materiaal zelf al meerdere keren bekeken, maar een extra paar ogen en een objectieve blik kunnen geen kwaad. Iedere persoon die jouw tekst leest, kan je helpen om er foutjes uit te halen die je zelf over het hoofd hebt gezien.
Wil je meer handige e-learningtips? Lees onze blog met praktische e-learningtips.